Hersenschimmen

1 A: de titel van het boek is hersenschimmen.

 

B: J. Bernlef is een pseudoniem. Zij echte naam is Hendrik Jan Marsman.

C: de uitgever is Em. Querido’s Uitgeverij B.V. in 1985. Het boek bevat 160 pagina’s

 

2: Het begint op een zondag morgen. Maarten Klein wacht op schoolkinderen die niet komen. Vanaf die dag is hij een stuk geheugen kwijt. Zijn moeder is vele jaren geleden overleden en zes jaar later ging zijn vader ook dood. Er gebeurt veel op die zondag. Het neemt ruim dertig pagina’s in beslag. Hoe later het wordt op die dag, hoe erger Maarten’s geheugen hem in de steek laat. Graham Greene speelt  ook een grote rol de eerste dagen, omdat  hij een boek van deze schrijver koopt en telkens vergeet dat er thuis ook nog een boek  van die schrijver ligt en hij vergeet steeds weer dat hij dat tweede boek ook heeft gekocht, dus leest hij dat boek steeds weer. Het is alsof hij het Engels niet meer beheerst, maar hij is al 15 jaar 2 talig. Hij durft niet meer aan het verleden te denken, en hij durft er niet over te beginnen met Vera. Het slapen gaat anders. Hij wordt op de vreemdste tijden heel moe en kleedt zich soms midden in denacht aan. Hij gaat puzzelen maar weet niks meer van de woorden die hij moet invullen. De volgende dag is hij zijn Engels kwijt en wil hij een wandeling maken met Robert de hond. Als ze vlakbij huis zijn, loopt Robert het tuinpad op maar heeft Maarten niet in de gaten dat het zijn eigen huis is en loopt door. Hij merkt ook dat hij agressiever wordt met praten als hij niet weet waar het over gaat. Hij heeft geslapen en denkt dat hij naar kantoor moet. Hij kan het huis niet uit omdat het op slot zit, dus maak hij het slot kapot en gaat weg. Als hij zijn oude kantoor heeft gevonden moet hij de deur openbreken want hij komt er niet in. Hij gaat aan de tafel zitten en vertelt aan niemand wat hem dwars zit als secretaris. Aan het einde ervan realiseert hij zich dat er niemand is en schaamt hij zich dat hij daar zit omdat er mensen wonen in de zomer. Als hij thuis komt gaat hij met Vera praten en ze vraagt waar hij was en waarom hij zo veel had gegeten. Hij weet het niet meer. Vera wordt een beetje wanhopig. Ze moeten samen het fotoalbum met zijn tweeën doorkijken, en dan halen ze herinneringen op en Maarten is heel blij dat Vera nog zoveel weet. Daarna vertelt Vera dat William de deur komt maken. Hij gaat een uurtje slapen, en dan komt dokter Early langs en eerst gaat het goed met Maarten zijn geheugen, maar daarna laat zijn geheugen hem in de steek. Daarna zegt Vera dat Dokter Early heeft gezegd dat het met rust goed moet komen.  Als William komt vraagt Maarten naar zijn hond Kiss, die overleden is . Vanaf die tijd vraagt Maarten telkens naar Kiss, omdat hij vergeten is dat Kiss is overleden. Hij denkt voor het eerst dat Vera zijn moeder is. Hij gaat zoeken in het bureau van zijn vader, en denkt dat zijn vader nog leeft en dat hij niet in dat bureau mag kijken want dat mocht nooit van zijn vader. Daar vind hij een brief dat hij in Parijs is geweest, maar daar kan hij zich niks van herinneren. Maarten wordt achterdochtig, en vergeet steeds sneller dingen. Als hij Vera mama gaat noemen schakelt Vera een oppas voor hem in, Phill Taylor. Als Phill zich voorstelt is Maarten een paar minuten later haar naam weer  vergeten en gaan ze de hond uitlaten. Hij is boos dat iemand anders in zijn huis woont die hij niet kent, en dan komt Vera weer thuis. Hij weet niet meer wie Phill is, en dat ze blijft logeren. De volgende ochtend als hij naar de wc wil gaan ziet hij licht branden op zolder en denkt weer dat zijn dochter er woont en dat zij rond de 18 jaar is. Maarten gaat naar bed en wordt wakker met het idee dat hij voor zijn vader piano moet spelen en speelt midden in de nacht iedereen wakker. Dan binden ze hem in bed vast zodat hij niet meer kan spoken en wordt nu door meerdere mensen verzorgd. Het Engels verstaat hij nog wel, maar vindt het steeds vreemder dat die taal bij hem thuis gesproken wordt. Als Maarten weer wegloopt en verdwaalt, roept Vera dat het zo niet langer meer kan. Nu denkt Maarten dat een Amerikaan hem met een spuit tot praten wil verleiden. Als Vera komt en hem vertelt dat het goed is laat Maarten de spuit in zijn arm duwen. Hij herkent zichzelf niet meer in de spiegel. In het fotoalbum ziet hij dezelfde man als in de spiegel en wil ze uit het fotoalbum weg hebben, en verbrandt de foto’s. Ze zien het en binden hem weer vast. Dan komen verplegers hem halen en wordt hij naar een tehuis gebracht. Hij ziet dat in het tehuis waar hij zit, mensen wonen die niet helemaal goed zijn, en daar heeft hij medelijden mee. Hij heeft in de gaten dat deze bestemming zijn laatste bestemming zal zijn en dat hij daar dood gaat. Hij ziet op de parkeerplaats een oude dame lopen die vriendelijk naar hem zwaait. Hij herkent deze dame niet, maar het is Vera, die hem ’s morgens vertelde dat het lente wordt.


3: Bernlef is de dichter van het vluchtige, die zijn gedichten niet maakt voor de eeuwigheid. Bijna om het jaar publiceert hij een nieuwe bundel om als het ware de vorige te vervangen. Al met al gaat het om een kleine duizend gedichten, die het grote publiek lang niet zo vertrouwd zijn als zijn romans. Landelijke roem verwierf Bernlef met zijn romanHersenschimmen, dat met het thema 'dementie' een schot in de roos bleek. In 2009 schreef hij het boekenweekgeschenk (De pianoman).De naam Bernlef is een pseudoniem. Eigenlijk heet de dichter Hendrik Jan Marsman, en hoewel hij geen familie van de grote dichter H. Marsman was, koos hij ervoor een heel andere naam te gebruiken, namelijk die van een onbekende Friese bard uit de achtste eeuw: Bernlef.J. Bernlef richtte in 1958 samen met G. Brands en K. Schippers het tijdschrift Barbarber op en schreef daarvoor realistische en neo-realistische gedichten. Het tijdschrift maakte geen onderscheid tussen het gewone en het literaire. Vanaf de jaren zeventig werd zijn poëzie lyrischer van aard en persoonlijker. De toon bleef parlando en helder, tegen het prozaïsche aan. Zelf zei hij dat de meeste ideeën in de eerste plaats als gedichten ontstaan om daarna soms uitgewerkt te worden in verhalen, essays of romans.

 

4A: op de voorkant van het boek staat een foto van een paar huizen met een strand. Rechts onder zie je nog een Amerikaanse vlag. Dit is de plek waar het verhaal zich afspeelt.

B: het boek is aan niemand opgedragen.

C: de plaatsen die voorkomen in het boek zijn: Maarten zijn huis in Gloucester, het strand, de stad , zijn vroegere kantoor en het tehuis.

Maarten zijn huis is er omdat hij daar woont en hij veel thuis blijft. Aan het einde van het boek gaat hij naar het strand omdat hij denkt dat hij daar moet zijn. Hij gaat de stad in omdat hij denkt dat hij een vergadering daar had. In het tehuis wordt hij uiteindelijk opgevangen en dan eindigt het verhaal.

D: het verhaal is vanuit  de ik persoon geschreven. De veranderingen die de ik persoon , Maarten, ondergaat kun je zo heel goed volgen en ook voor een groot deel begrijpen.

E: het verhaal heeft een gesloten einde, omdat hij weet dat hij daar dood zal gaan, en iedereen zit om het heen te huilen omdat ze weten dat het nooit meer goed zal komen.

 

5: het onderwerp dementie sprak mij wel aan, omdat ik wilde weten wat het was en wat er precies gebeurde. Ik ben door het door het verhaal aan het denken gezet, omdat ik las hoe snel dat kan gaan als je dementie hebt. Het is niet helemaal uitgekomen van wat ik in het begin dacht hoe het verhaal zou eindigen, omdat ik dacht dat hij dood zou gaan, maar hij is aan het einde van het boek nog niet dood. Ik ben anders over dementie gaan denken, omdat het een erge ziekte is waar je niks aan kan doen, en ik dacht dat het zo erg was. Het onderwerp wordt niet grondig uitgewerkt, omdat je wel kan zien dat het dementie is, maar het wordt niet vertelt. Het onderwerp is verassend uitgewerkt, omdat je het ontstaan van dementie normaal niet zo duidelijk kan zien.

 

Het verhaal bevat niet genoeg gebeurtenissen om je te blijven boeien, omdat het de hele tijd eigenlijk over niks gaat. Het verhaal valt soms stil, omdat er gewoon bijna niks gebeurt. Het verhaal gaat over de gedachten en gevoelens van Maarten, omdat hij steeds minder weet en dat gebeurt allemaal in ongeveer 7 dagen. Zo lang kun je in zijn gedachten kijken. De gebeurtenissen zijn geloofwaardig, omdat dit in het echt ook zo snel en zo kan gaan. De gebeurtenissen zijn niet herkenbaar, omdat ik niemand ken die dementie heeft of had.

 

De hoofdpersoon is niet iemand die voor je gaat leven, omdat hij bijna niks meemaakt en omdat het steeds erger wordt ( zijn dementie ). De andere personages zijn ook niet levendig, omdat het verhaal gaat over iets waar geen actie bij nodig is. ik kan mij goed verplaatsen in de problemen en gedachtewereld van Maarten. De hoofdpersoon is geen held, omdat hij langzaam steeds minder weet en er gebeurt helemaal niks in aan actie. Maarten heeft me beïnvloed, omdat het heel erg is ga je denken hoe het zou zijn als je het zelf zou hebben, en dan denk je aan iedereen die dierbaar voor je is, en dat je ze allemaal gaat vergeten. Je komt genoeg te weten van Maarten om zijn reacties te begrijpen. Maarten verandert door wat hij meemaakt, dat komt, omdat hij alles vergeet en daarom wordt hij achterdochtig. Dat is heel begrijpelijk, omdat hij niet meer weet dat hem dingen zijn verteld gaat hij denken dat iemand hem dat niet heeft verteld.

 

Het verhaal is niet spannend, omdat er bijna niks gebeurt, maar alleen maar dingen in het hoofd van Maarten. Het verhaal gebruikt terugblikken waarbij hij denkt aan zijn vader of aan de oorlog en dat maakt het soms heel lastig om het boek te begrijpen. Het verhaal heeft een goed bijpassend slot, omdat het steeds erger wordt moet hij naar een inrichting. Het is geen plezierig slot, omdat hij daar dood zal gaan.

 

6: de a is van angst, die voelt Maarten als hij de weg kwijt is en hij weer iets is vergeten.

De b is van bibliotheek, daar had zijn vrouw Vera gewerkt.

De c is van chaos, alles wat hij doet wordt een chaos.

De d is van dementie, dat is de ziekte waar hij aan lijdt.

De e is van eenzaam, door zijn dementie wordt hij eenzaam, omdat hij niemand meer kan vertrouwen en steeds minder mensen herkent.

De f is van fataal, de ziekte die hij heeft is fataal, omdat hij daar aan dood gaat.

De g is van Graham Greene, dat is de schrijver van Our man in havana die hij vaker in het boek ziet liggen.

De h is van hersenschimmen, dat is de titel van het boek, en het heeft eigenlijk een dubbele betekenis. In zijn hersens komen schimmen, omdat de dingen onduidelijk voor hem worden. Zijn hersens worden aangetast, en al na een paar dagen is hij al niet meer dan een schim van de man die hij was.

De i is van inrichting, Maarten belandt uiteindelijk in een inrichting.

De j is van jaren, de herinnering van vroegere jaren komen weer naar boven.

De k is van Kiss, dat is de dode hond van William.

De l is van lente, aan het einde van het boek begint de lente.

De m is van Maarten, dat is de hoofdpersoon van het boek.

De n is van notuleren, dat is het werk wat Maarten deed voor zijn werk.

De o is van Our man in havana, dat is een boek dat vaker terug komt in het verhaal.

De p is van papa, hij denkt heel veel aan zijn vader in het boek en aan het einde denkt hij dat zijn vader leeft.

De r is  van Robert, dat is de hond van Maarten.

De s is van sneeuw, als ze naar buiten gaan is er altijd sneeuw.

De t is van thee, dat was een van de eerst dingen die hij vergeten was.

De u is van uitgever, dat is E.M. Quirido.

De v is van Vera, dat is de vrouw van Maarten.

De w is van William, dat is de jongen die Maarten en Vera een paar keer komt helpen.

De z is van zondag, op die dag begint het verhaal.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb